Als u voor de verwarming van uw woning een stookolietank gebruikt, dan gelden er enkele belangrijke verplichtingen voor het onderhoud van die tank. Zo wil de overheid de kans op grondwater- en bodemverontreiniging zo klein mogelijk maken. Stookolie wordt ook gasolie, mazout of huisbrandolie genoemd.
Voorwaarden
Controle vóór de stookolietank in gebruik genomen wordt
Elke tank voor stookolie moet na de plaatsing, maar vóór de ingebruikname gecontroleerd worden.
Als er in de stookolietank(s) bij uw woning 5000 kg stookolie of meer (6000 liter) kan, dan moet u dat ook melden bij het college van burgemeester en schepenen van uw gemeente.
U moet een omgevingsvergunning aanvragen vóór de tank geplaatst wordt:
- als er in totaal meer dan 20 ton stookolie met GHS02-symbool kan worden opgeslagen
- als er in totaal meer dan 50.000 liter stookolie zonder GHS02-symbool kan worden opgeslagen.
Het GHS02-symbool is het gevarenpictogram voor ontvlambaar. Dat symbool staat op de verpakking van vloeistoffen met een vlampunt onder de 60 graden Celsius. Vloeibare brandstoffen kunnen, afhankelijk van hun vlampunt, al dan niet een GHS02-symbool als kenmerk krijgen.
Controle als de stookolietank in gebruik is
Ook na ingebruikname moet u uw stookolietank regelmatig laten controleren. Hoe vaak dat moet, hangt af van het volume van de tank, de plaatsing ervan (ondergronds of bovengronds) en de ligging (binnen of buiten de waterwingebieden en beschermingszones).
Tank voor de opslag van minder dan 5000 kg stookolie (6000 liter)
De exploitant (lees, gebruiker: eigenaar/huurder) van een stookolietank voor de opslag van minder dan 5000 kg stookolie (6000 liter) heeft volgende onderhoudsverplichtingen.
Een ‘ondergrondse tank’ is een tank die in de grond is ingegraven. Een tank in een kelder is dus een ‘bovengrondse tank’.
- Een ondergrondse stookolietank moet om de 5 jaar gecontroleerd worden.
Een ondergrondse stookolietank die vóór 1 augustus 1995 in gebruik genomen werd, moest vóór 1 augustus 2002 een eerste keer een periodieke controle ondergaan. - Een bovengrondse stookolietank moet sinds 1 maart 2009 na ingebruikname niet meer periodiek gecontroleerd worden. Alleen de controle bij de plaatsing is verplicht.
- Hebt u een bovengrondse tank die vóór 1 maart 2009 in gebruik werd genomen?
Dan bepaalt de ‘datum voor volgende controle’ op het laatste onderhoudsattest of er nog controle nodig is.- Staat er op het laatste onderhoudsattest dat de volgende controle op 1 maart 2009 of een latere datum moet gebeuren? Dan bent u niet meer verplicht uw tank periodiek te laten keuren.
- Staat er op het laatste onderhoudsattest dat de volgende controle op een datum vóór 1 maart 2009 moet gebeuren? Dan bent u verplicht de bovengrondse tank nog een laatste keer te laten controleren.
- Een bovengrondse stookolietank die vóór 1 augustus 1995 in gebruik genomen werd, moest vóór 1 augustus 2003 een eerste periodieke controle ondergaan.
- Hebt u een bovengrondse tank die vóór 1 maart 2009 in gebruik werd genomen?
Tank voor de opslag van 5000 kg stookolie of meer (6000 liter of meer)
De exploitant (lees, gebruiker: eigenaar/huurder) van een stookolietank voor de opslag van 5000 kg stookolie of meer (6000 liter) heeft volgende onderhoudsverplichtingen.
Een ‘ondergrondse tank’ is een tank die in de grond is ingegraven. Een tank in een kelder is dus een ‘bovengrondse tank’.
- Een ondergrondse stookolietank moet
- om de 2 jaar een beperkt onderzoek ondergaan (dit moet jaarlijks gebeuren als de tank in een waterwingebied of beschermingszone ligt) en
- om de 15 jaar een grondig algemeen onderzoek ondergaan (dit moet om de 10 jaar gebeuren als de tank in een waterwingebied of beschermingszone ligt). Ondergrondse tanks van gewapende, thermohardende kunststof zijn vrijgesteld van het grondig algemeen onderzoek.
- Een bovengrondse stookolietank moet
- om de 3 jaar een beperkt onderzoek ondergaan
- en, als de tank een inhoudsvermogen van meer dan 20.000 liter heeft, bijkomend om de 20 jaar een algemeen onderzoek ondergaan.
Procedure
Wie moet de stookolietank controleren?
Een stookolietank moet gecontroleerd worden door een erkende technicus stookolietanks of erkende milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen.
Op de website van het Departement Omgeving vindt u een lijst van technici en milieudeskundigen die erkend zijn door het Vlaamse Gewest.
- Erkende technici stookolietanks hebben een persoonlijk erkenningsnummer dat bestaat uit de letters ‘SV’ en 5 cijfers (bijvoorbeeld SV00022 of SV56489).
Download de lijst met erkende ‘Technici stookolietanks’ - Download de overzichtstlijst met erkende milieudeskundigen in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen.
Ze hebben een erkenningsnummer dat bestaat uit: een jaartal (waarin de milieudeskundige voor het eerst werd erkend) + de letter ‘H’ + gevolgd door:- 3 cijfers (bijvoorbeeld 2000/H017) of
- 2 of 3 letters en daarna 3 cijfers (bijvoorbeeld 2001/HAV007, 2008/HSGS012) of
- hun voor- en achternaam.
Na de controle
Bij iedere controle of onderzoek stelt de erkende technicus of milieudeskundige een certificaat op voor de eigenaar of exploitant. Daaruit moet ondubbelzinnig blijken dat de tank al dan niet voldoet aan de wettelijke bepalingen.
Na de controle krijgt uw installatie een groene, oranje of rode dop of merkplaat.
- Een groene dop of merkplaat betekent dat de tank voldoet aan de wettelijke bepalingen en verder mag worden gebruikt.
- Een oranje dop of merkplaat betekent dat de tank niet voldoet aan de wettelijke bepalingen maar dat de vastgestelde gebreken geen aanleiding kunnen geven tot verontreiniging buiten de tank.
- De tank mag nog worden gevuld of bijgevuld tijdens een overgangsperiode van maximaal 6 maanden.
- De eigenaar of exploitant moet alle nodige maatregelen nemen om de tank opnieuw in goede staat te brengen.
- Vóór het verstrijken van de overgangsperiode moet een erkende technicus of milieudeskundige opnieuw de opslaginstallatie controleren.
- Een rode dop of merkplaat betekent dat de opslaginstallatie niet voldoet aan de wettelijke bepalingen.
- Binnen de 14 dagen nadat een rode dop of merkplaat aangebracht werd, moet de eigenaar of exploitant of op zijn verzoek de erkende technicus of milieudeskundige dit melden bij de Vlaamse Milieumaatschappij (bijv. via het VMM-contactformulier).
- Met een rode dop of merkplaat is het verboden de opslagtank te vullen of te laten vullen.
- De eigenaar of exploitant moet alle nodige maatregelen nemen om de opslaginstallatie opnieuw in goede staat te brengen. Daarna moet een erkende technicus of milieudeskundige opnieuw de opslaginstallatie controleren.
Op het certificaat en de dop of merkplaat moeten altijd de volgende zaken staan:
- naam en erkenningsnummer van de uitvoerende technicus of milieudeskundige
- datum van de controle
- datum van de eerstvolgende controle (als het om een ondergrondse tank of bovengrondse tank voor de opslag van 5000 kg stookolie of meer (6000 liter) gaat).
Regelgeving
Titel II van het VLAREM:
- voor tanks met een totale opslagcapaciteit van minder dan 5000 kg stookolie (6000 liter): hoofdstuk 6.5 (Particuliere stookolietanks met een inhoud van minder dan 5000 kg)
- voor tanks met een totale opslagcapaciteit van 5000 kg stookolie of meer (6000 liter): hoofdstuk 5.6 (Brandstoffen en brandbare vloeistoffen)
- voor tanks met een totale opslagcapaciteit van 5000 kg stookolie of meer (6000 liter) met GHS02-symbool: hoofdstuk 5.17 (Opslag van gevaarlijke producten).